HP LaserJet Pro 300 color Printer M351 series - Zelfhulp

background image

Zelfhulp

Naast de informatie in deze handleiding is er nog meer handige informatie beschikbaar.

HP Help & Learn Center

Het HP Help & Learn Center en andere documentatie kunt u vinden op de cd-rom
die bij het apparaat is geleverd of in de programmamap van HP op uw computer.
Het HP Help & Learn Center is een hulpprogramma voor eenvoudige toegang tot
productinformatie, onlineproductondersteuning van HP, hulp bij het oplossen van
problemen en overheids- en veiligheidsinformatie.

Onderwerpen in de naslaggids

Diversen onderwerpen uit de naslaggids voor dit apparaat zijn te vinden op de
voldende website:

www.hp.com/support/LJColorM351

of

www.hp.com/support/

LJColorM451

U kunt deze onderwerpen afdrukken en ze bij het apparaat bewaren. Dit is handig
referentiemateriaal voor procedures die u vaak uitvoert.

136

Hoofdstuk 11 Problemen oplossen

NLWW

background image

Controlelijst voor het oplossen van algemene
problemen

1.

Zorg dat het product goed is ingesteld.

a. Druk op de aan-uitknop om de modus Auto-uit uit te schakelen of om het apparaat in te

schakelen.

b. Controleer alle kabels en netsnoeren.

c.

Controleer of het voltage geschikt is voor de netstroominstelling van het apparaat. (Zie het

etiket aan de achterzijde van het apparaat voor de voltagespecificaties.) Als u een

powerstrip gebruikt waarvan het voltage buiten de specificaties valt, steekt u de stekker

rechtstreeks in het stopcontact. Als de stekker al in het stopcontact is gestoken, probeert u een

ander stopcontact.

d. Neem contact op met de HP klantenondersteuning als de MFP nog geen stroom krijgt.

2.

Controleer de bekabeling

a. Controleer de kabelaansluiting tussen het product en de computer. Zorg ervoor dat de kabel

goed is aangesloten.

b. Controleer of de kabel beschadigd is door zo mogelijk een andere kabel te gebruiken.

c.

Controleer de netwerkaansluiting (alleen netwerkmodellen): Controleer of het netwerklampje

brandt. Het netwerklampje bevindt zich naast de netwerkaansluiting op de achterkant van

het apparaat.

Als het product nog steeds geen netwerkverbinding kan maken, moet u de installatie

ongedaan maken en het product opnieuw installeren. Neem contact op met een

netwerkbeheerder als de fout zich blijft voordoen.

3.

Kijk of er berichten worden weergegeven op het bedieningspaneel.

4.

Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet.

5.

Controleer of het papier juist is geplaatst in de invoerlade.

6.

Zorg dat de productsoftware goed is geïnstalleerd.

7.

Controleer of u de printerdriver voor dit apparaat hebt geïnstalleerd en of u het apparaat hebt

geselecteerd in de lijst met beschikbare printers.

8.

Druk een configuratiepagina af.

a. Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u of er papier in de invoerlade is geplaatst en

of dit op de juiste wijze is geplaatst.

b. Controleer of de printcartridges op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.

NLWW